donderdag 31 oktober 2013

Hypermodern

Ik  ben  deze  week  in  Zeeland  als  mantelverzorger  bij een  familielid.
Het  leven  heeft  veel  leermomenten.
Er  valt  altijd  wel  iets  te   leren  ook  als  je  ouder  wordt.
Omdat  ik  vorige  week  mijn  schrijfsel lang  genoeg  vond  heb ik  een  stukje  weg
gelaten  wat  er  eigenlijk  bij  hoorde. 
Ik  wil  het  alsnog  plaatsen  omdat  het  er  nu  eenmaal  voor  geschreven  is. 
En  het  komt  prima  uit  omdat  ik  deze  week  niet  aan  schrijven  toekom.
Bovendien  vang  ik  zo  2  vliegen  in  één  klap.
Ik  ben  een  blog  begonnen  om  over  alles  wat  ik  zie  en  wat  mij  ter  harte  gaat
te  kunnen  schrijven.
En  dierenleed  gaat  mij  ter  harte  omdat  dieren  van  ons afhankelijk  zijn.
Wij  voor  hen  verantwoordelijkheid  dragen.
   
Een  poosje  geleden  was  er  een  open  dag  in  mijn  omgeving.
Er  waren  allerlei  bedrijven  die  hun  deuren  wijd  open  zetten  voor  het   publiek.
Ik  ging  er  op  af.
Zo  kwam  ik  terecht  bij  een  hypermoderne  veehouderij.
De  veehouder  vertelde  trots  aan  ieder  die  het  horen  wilde  hoe  goed  de  dieren  wel  niet  werden  verzorgd.
Het  voorbeeld  was  voor  handen.  Hij  wees  naar  een  varken.
Het  dier  lag  op  een  houten  vlonder  in  een  klein  hok,  meer  een  hoge  houten  kooi.
Het  moest  jongen  krijgen  en  had  alleen  maar  ruimte  om  stil  te  blijven  liggen.
Het  varken  werd  iedere  dag  getemperatuurd  en  zodra  het  maar  iets  verhoging 
had  kreeg  het   antibiotica.
Kan  het  wranger  vraag  ik  mij  af.
Ik  kreeg  hetzelfde  gevoel  van  vroeger  uit  mijn  kindertijd:  het  ging  weer  mijn 
begrip  te  boven.
Ik  ben  even  naar  buiten  gelopen  om  de frisse  lucht  in te  ademen.

Ik  vind  dat  zo'n  varken  een  vreselijk  leven  heeft.
Het  varken  uit  mijn  kinderjaren  had  in  ieder  geval  een  veel  beter  leven!
Het  had  genoeg  levensruimte.  En  dat  heeft  ieder  wezen  nodig!




vrijdag 25 oktober 2013

Verduistering

Ik woonde als kind buiten het dorp in de polder, ver weg van het dorpsgebeuren.
Door het kamerraam zag je het wijde polderlandschap liggen met de
uitgestrekte akkers.
We hadden veel ruimte rondom het vrijstaande huis.
Aan de voorkant lag een grasveld, de plaats waar het spierwitte geitje altijd stond.
In dat gras, tegen de sloot aan, stonden bij de helling 2 oude, kromme mispelbomen.
Ik vond ze prachtig in hun lelijkheid!

In de oorlog en eigenlijk altijd, kwam die ruimte prima van pas voor
het houden van allerlei dieren.
Er stond een grote kippenren waar de kippen konden rondscharrelen.
Als ik moest kijken of er soms verdwaalde eieren in het hok lagen
haalde ik eerst even diep adem voordat ik mij in de ren waagde.
Ik was doodsbang van mijnheer de haan, die statig en deftig rondliep,
terwijl hij nauwgezet zijn harem in de gaten hield.
Die haan was echt een bazig heerschap, je wist nooit wat hij ging doen.
Hij kon je zomaar aanvliegen.
Vooral in de oorlog werd al die ruimte benut om dieren te houden
die dan later werden geslacht.

Zo stond een eindje van het huis op ons land een schuurtje waar het varken verbleef.
Het varken werd uitermate goed verzorgd.
Ik dribbelde vaak achter mijn oudere broer aan als hij het varken eten ging brengen.
Het varken was altijd weer blij als hij ons zag en eten kreeg  en ik werd  weer  blij  van  zijn tevreden geknor  terwijl  hij  at.
Even  later  liep  ik  tevreden  achter  mijn  broer  aan  mee  terug  naar  huis.
Al vond ik het maar niets dat het varken daar zo alleen achterbleef
als het nacht werd.

Het werd winter 1944.
Op een zaterdagavond kwam een bevriende slager.
Het varken werd in het donker uit haar hok gehaald en naar ons huis gebracht.
Opeens drong het tot mij door dat we het varken zouden gaan opeten.

Het was in de oorlog niet de bedoeling dat je een varken groot bracht voor
eigen gebruik.
Alles was voor de Duitsers en een varken konden zij heel goed gebruiken.
Daarom moest het zo stil mogelijk gebeuren.
De  slachtruimte  was goed  verduisterd  zodat  niemand  het  kon  zien.
Ik vond het een angstig gebeuren! Het varken werd de schuur ingeduwd en
getrokken. Het kermde luid van angst en ellende.
Het moest zo snel mogelijk stil zijn en daarom vliegensvlug dood.
Ik begreep er niets van. Waarom moest het varken nu ineens dood?
Het was niet eerlijk!
Het werd toch niet zo goed verzorgd om te worden opgegeten?
Het voelde als verraad naar het varken
Ik zag mij weer lopen achter mijn broer over het smalle paadje.
Hij kon nauwelijks de emmer dragen zo vol zat hij met eten.
En altijd weer was zij blij ons te zien en at zij knorrend haar eten op.
Daar lag ze nu, levenloos op haar zij. Dood.
Een poosje later hing de geur van het dode varken door het hele huis.
Het was om misselijk van te worden!

Zo verging het ook de kippen, de hanen, de konijnen.
Ik zag hoe mijn moeder kippen slachtte hoe zij hen de kop afhakte.
Ik vond het allemaal even luguber.

Nu, jaren later zijn we beland in de intensieve veehouderij:de bio-industrie.
En het blijkt van alle kanten dat het zijn tol eist.
Hoeveel ziekten hebben we nu inmiddels al niet zien langs komen.
Om niet te spreken over de vervuiling en de belasting voor het milieu
door de mestoverschotten.

Het wordt steeds duidelijker dat vegetarisch eten heel gezond is.
Ik ben jaren vegetariër geweest. Tegenwoordig eet ik wel eens  vlees van de
biologische slager. Waarom?
Omdat ik dacht dat het gezonder zou zijn als je ouder wordt.
Nu twijfel ik daar sterk aan en ben mij aan het beraden weer helemaal vegetarisch te gaan eten.
Als ik een keertje vlees eet uit de bio-industrie voel ik mij echt schuldig.
Ik zie dan op mijn netvlies de megastallen.  Volgepropte veeauto's met dieren
die onderweg dood gaan van ellende. 
En in slachthuizen reien varkens aan een haak hangen.
Of nog erger, de beelden van het varken uit de oorlog.
Ik ben er van doordrongen dat ik in ieder geval geen vlees moet eten afkomstig uit de bio-industrie.

Het voedselprobleem in de derde wereldlanden zou voor een deel  zijn opgelost als we minder, of nog beter, helemaal geen vlees meer zouden eten.
Het zou allereerst onszelf  maar ook het wereldvoedselprobleem ten goede
komen.







maandag 21 oktober 2013

Beter doen

Ouders van nu voeden hun kinderen anders op dan wij het deden.
Onze kleinkinderen zijn anders groot gebracht dan onze kinderen.
Boeiend om naar te kijken.
Mijn moeder zei vaak als er weer een stel trouwde in haar omgeving:
 "zo daar gaat weer een beter doener".
Ik zag dan een milde, licht ironische glimlach om haar mond.
Ik begreep dat zij dan dacht dan aan het opvoeden van kinderen.
Ik heb nog vaak aan die opmerking gedacht.
Ook toen ik zelf kinderen had en probeerde ze wat dingen mee te geven.
Als die dan anders waren dan mijn moeder mij leerde kon die zin boven water komen.
Ik zag hoe de geschiedenis zich ook bij mij herhaalde en dat mijn moeder
wist hoe de vork in de steel zat.
Dat iedere generatie het beter wil doen is een mooi streven.
En dat blijft een mooi streven, maar alle inzet ten spijt loopt het meestal uit op een een vergissing.
Want, op de keper beschouwd loopt iedere ouder, trouwens zij niet alleen,
maar ieder die het beter wil doen, tegen hetzelfde aan.
Want wat blijkt? Het is meestal niet beter, wellicht anders.
Ook de kinderen van nu zullen later trachten het beter te doen omdat zij verwachten dat het beter kan.
Ook zij zullen zoeken naar het beste voor hun kinderen.                                
Ik vraag mij af waar het door komt en waar het vandaan komt, dat verlangen in ons naar het betere, het beste.
Is het heimwee, het verlangen in ons naar het betere, een verlangen naar het verloren paradijs?

Ik heb lang gepiekerd over wat ik allemaal anders had moeten doen. Beter!
Het woog heel zwaar voor mij want ik moest het goed hebben gedaan.
Ik maakte mezelf daardoor  heel belangrijk, het hing allemaal van mij af en
dat maakte het zwaarder dan nodig is.
Sinds ik het accepteer, en weet en begrijp dat ik het gedaan heb zoals              ik het op dat moment kon, met de mogelijkheden en de inzichten die ik        toen had, verdween die kramp.
En dat luchtte enorm op!
Ik sta daardoor speelser en meer ontspannen in het leven.
De kramp dat ik alles perfect moet en dat het van mij afhangt is voorbij.

Daarmee is niet het verlangen naar het verloren paradijs verdwenen.
Dat verlangen blijft en koester ik.



  

zaterdag 19 oktober 2013

Leven in het nu

Het lijkt zo vanzelfsprekend, natuurlijk leef ik nu.
Maar doe ik dat wel echt?
Ik heb nogal eens terug kijkjes naar vroeger.
Eckhart Tollen heeft een boek geschreven: De kracht van het nu
Maar ik ervaar steeds meer dat mijn leven mede gekleurd wordt door
mijn herinneringen en vroegere ervaringen.
En die, samen met het nu, geven mijn leven de totale kleur.

Soms heb ik zomaar heimwee naar de  kleine dingen van vroeger.
Naar de snorrende zwarte kolenkachel met deurtjes. In die deurtjes zaten raampjes waarachter rood mica zat.
Ik zat op de grond voor de kachel en keek naar de vlammetjes achter de deurtjes. Door het rode mica werden ze fel rood gekleurd.
Een dansend vlammenspel waar ik nooit genoeg van kreeg.
Nu heb ik centrale verwarming en ik pas de thermostaat aan naar de koude.
Nu is mijn kamer egaal verwarmd. Ik heb geen koude rug en hete voeten.
Soms boots ik, nostalgisch als ik ben, het vroegere gevoel na en ga bij de radiator zitten alsof het een kolenkachel is.
Maar het lijkt er in de verste verte niet op.
Vroeger stapte ik op mijn brommertje en tufte door de winterkou naar mijn werk.
Als ik dan ijskoud op school aankwam en het schoolgebouw soms ook nog slecht verwarmd was, stond ik bibberend voor de klas.
Trouwens met die brommer was ik nogal onfortuinlijk.
Ik ben heel wat keren onderuit gegaan en lag dan met brommer en al op het wegdek. En ook grotere ongelukken heb ik gemaakt.
Een tweewielig, gemotoriseerd voertuig, bleek een brug te ver voor mij te zijn!
Wat een weelde dat mijn autootje nu 4 wielen heeft.
Ik denk nog verder terug. Hoe vroeger koningen en keizers reisden in een rijtuig. Hoe hun voeten werden warm gehouden met kolenstoofjes.

Leven in het nu. Heerlijk toch om te zwerven over internet?
Mijn telefoongesprekken zijn geminiseerd. In plaats daarvan vliegen de mails nu heen en weer.
Of ik dit fijn vind?  Vaak wel want nu ik heb de touwtjes min of meer zelf in handen.
Maar soms ook mis ik de gezelligheid van even een praatje door de telefoon.
Ik heb er wel meer beschikbare tijd door gekregen en op school leerde ik dat tijd geld is.
Het geld tot nu nog nergens gevonden, maar wie weet!

Rijst meteen de vraag: verlang ik echt naar vroeger?
Vroeger is voorbij. Het verleden is een herinnering geworden.
Ik merk dat het op een oudejaarsavond overdenking gaat lijken.
Zo ver is het gelukkig nog niet. De tijd gaat toch al snel genoeg!
Daarom probeer ik wat rustiger te leven door mijn afspraken wat
meer te spreiden. 
Op die manier probeer ik de tijd wat vast te houden zodat ik mij meer bewust ben van de dingen die ik doe. En dat bevalt mij eigenlijk prima!
Maar desondanks is het nog steeds zo, dat een week als een zucht is, die ongewild snel verdwijnt in de tijd!
Het valt mij op dat, als ik mijn oor te luister leg dit bijna iedereen hoor zeggen.
Ik vraag mij af: hoe komt dit? Wie het weet mag het zeggen!












maandag 14 oktober 2013

Draai het wieltje nog eens rond

Wij hadden vroeger een thuisnaaister.
Onze thuisnaaister, mocht boven in de zolderkamer haar werk doen.

Zij was een ongetrouwde vrouw met treurige ogen, alsof ze ieder moment
wilde gaan huilen.
Haar naam was Trui. Die naam, gecombineerd met hoe zij keek, riep bij mij een naar gevoel op.
Ze zat daar maar op dat kamertje met een hele berg verstelwerk voor haar neus, want iets weggooien gebeurde pas als het niet meer gemaakt of
vermaakt kon worden.
Soms vermaakte zij een jurk, van een oudere zus, passend voor mij.
Ik werd dan geroepen dat ik boven moest komen om te passen.
Aan dat passen had ik een hekel. En waarom?
Het lag niet aan de naaister want die was best wel aardig.
Wilde ik misschien liever een nieuwe jurk? Zou zo maar kunnen.

Jufrouw Trui kwam zo’n beetje om de 4 weken, geloof ik.
Niemand verdiende veel, dus ook zij niet.
‘s Avonds ging zij naar huis met een habbekrats. Maar let wel, met gratis de kost, zoals dat heette. Dat wel.
Ja, dat waren nog eens tijden. Ieder wist haar/of zijn plaats. En alles was duidelijk!
Bovendien was het een hele eer om ergens gevraagd te worden als thuisnaaister.

Het slaapkamertje telde één raampje. Als je ging staan kon je de overkant
van de straat zien!
Hoe was het voor juffrouw Trui om de hele dag alleen in dat kamertje te zitten met een berg verstelwerk voor haar neus?
En, zou haar arm ‘s avonds niet doodmoe geweest zijn van het draaien aan het wiel van de naaimachine? Dat wiel draaide vliegensvlug rond, alsof zij achterna gezeten werd.
In ieder geval vond ik het eenzaam, alleen op dat kamertje.
Alsof zij daar werd opgesloten!
Gek al die gevoelens en herinneringen van vroeger.
Wat doet alles met je als je kind bent. Waarom maken sommige, ogenschijnlijke gewone dingen, zoveel indruk? En dat je besef meestal veel later pas. 
Wat ik vooral ontdekte? Dat ik als kind eigenlijk maar weinig uitsprak.
Alles stond nu eenmaal al vast. Alles was zoals het was. Een gegeven!
Ik denk, ondanks dat er veel veranderd is en er met kinderen veel meer wordt gepraat dan vroeger, kinderen nog altijd meer voelen dan zij onder woorden kunnen brengen.
Later, zullen ook zij weer hun verhalen hebben over hun kinderjaren.
En zo blijft er altijd stof om te schrijven. Gelukkig maar.

Om een uur of 5 blies juffrouw Trui de aftocht. Even stil en teruggetrokken als zij gekomen was, ging zij naar huis.
De berg verstelwerk was van de tafel verdwenen.
En mijn jurk voor de zomer hing al klaar.
Het mooie weer kon bijna komen maar eerst de grote schoonmaak nog.
In het vroege voorjaar was er extra hulp nodig om de kelder leeg te scheppen.
Ik hoor in mijn oren nog altijd het schurende geluid over de cementen vloer.
In die kelder kwam iedere winter water te staan, en dat moest er uit,
vóór de zomer zijn intrede deed.
De kelder kon dan de hele zomer drogen.

Pas als de naaister was geweest, de schoonmaak erop zat, de kelder leeg gescheept was, dan mochten zon en zomer pas echt komen!
Hiep, hiep hoera!













donderdag 10 oktober 2013

Het dorpsplein vertelt



                               Proloog

Zou het toeval zijn dat men mij juist gisteren op mijn driehonderd en vijftigste verjaardag vroeg iets over vroeger te vertellen?
Dit jaar staan pleinen, te weten dorpspleinen in de belangstelling.
Van college dorpspleinen hoorde ik dat deze vraag hen ook al werd gesteld.

Iedere tijd heeft zijn eigenaardigheden, en wij dorpspleinen voelen ons gevleid
door al deze aandacht. Bovendien hebben wij in ons lange leven veel gezien en meegemaakt.
De eerste jaren vanaf 1640 waren wonderlijke jaren, waarin ik veel leerde.

 
                              
                      De eikenboom                                                                                  

Zie je daar in het midden van mij die grote eik staan?
Vóór deze stond daar een andere eik, een machtig grote.
Toen ik nog maar enkele maanden oud was werd op diezelfde plaats een
onooglijk eikenboompje geplant.
Ik voelde mij beledigd dat er zo”n stokkerig armetierig boompje op mij
geplant werd.
In het begin hield ik dan ook mijn mond dicht als het ding tot mij sprak.
Ik hield dit een jaar vol. Winter, voorjaar, zomer, verstreken.
Toen in de herfst het boompje zo kaal als een luis werd lachte ik in mijn vuistje.
Meedogenloos nam de wind het laatste blaadje mee.
Het irriteerde mij dat het boompje even parmantig als altijd bleef staan.
En deed alsof alles heel gewoon was.

Toen in het vroege voorjaar, voer er een trilling door het boompje.
Het ritselde en ik hoorde zachte stemmen.
Ik luisterde, ik keek en zag dat uit de dunne takjes kleine puntjes kwamen
groeien die groter werden.
Langzaam rolden ze zich open. Teer groene blaadjes, de randjes nog gekruld.
Ze deinden met de takken mee op de wind.
Ik vergat alles hield mijn adem in en fluisterde:“boompje wat ben je mooi”
Hij lachte blij, boog sierlijk zijn kruintje en zei:“dank u”.
Vanaf die tijd tutoyeerden we elkaar en sloten vriendschap voor het leven.
Wat hadden we het gezellig.
Lange gesprekken voerden we met elkaar over alles wat we hoorden,
zagen en dachten.

Veel later gebeurde het erge. Het was in het jaar 1790.
We waren beiden 150 jaar.
Het eikenboompje was een geweldige eik geworden.Een prachtige boom.
Een parasol voor mij tegen de felle zon in de hete zomers.
De herfststormen loeiden weer over het land en deed de bomen schudden.
Boven mij hoorde ik mijn vriend steunen en kraken.
Toen hoorde ik hem mompelen: ”het is gedaan met mij. Ik raak uitgeput.
Mijn wortels geven mij geen levenskracht meer, ze zijn te moe”.
“Alstublieft” smeekte ik:“blijf staan! Blijf dicht bij mij het wordt zo eenzaam
zonder jou”
Mijn vriend keek mij aan en zei:“na mij zullen weer nieuwe bomen groeien.
Je kent nu toch het wonder?”





maandag 7 oktober 2013

Een tastbare herinnering

Ik was een meisje van een jaar of 8 toen ik van mijn oudste broer, die toen 23 was, het sprookjesboek van Grimm kreeg.
Het was de 4e druk van de volledige uitgave van Grimm met prachtige illustraties van
Anton Pieck.
Ik vond het allereerst al geweldig dat ik zo’n prachtig dik boek kreeg.
En al was ik nog erg jong voor de moeilijke taal, ik voelde al wel dat er veel meer werd verteld dan ik begreep.
Mijn moeder vond het helemaal niks. Zij had een hekel aan sprookjes en vond het allemaal klinkklare onzin Sprookjes vertelden leugens en al dat fantaseren was nergens goed voor.
Ik moest mijn tijd er niet aan verdoen door ze te lezen.
Het was een netelige kwestie voor mij want ik wilde ze graag lezen, en voelde mij ook weer  niet happy als ik ze soms stiekem las.

Later begreep ik dat in sprookjes oude volksverhalen schuilgaan die mondeling werden doorverteld. Zij behoren tot een bepaalde cultuur.
In die Volksverhalen zijn verborgen wijsheden te ontdekken.
Ze staan vol tegenstellingen. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft. Dom staat tegenover slim.
In sprookjes is veel, bijna alles mogelijk, tijd en ruimte kunnen vervagen.
Boeken hebben altijd veel voor mij  betekend en daarom ook ben ik zuinig op alle boeken.
Het sprookjesboek was echter toch van een andere orde.
En toen mijn broer 2 jaren later verongelukte, was ik erg geschokt en werd het boek een kostbare, dierbare herinnering aan hem.

Inmiddels heeft de tijd het doen vergelen, maar het is nog wel geheel compleet.
Het is gedrukt in de jaren vijftig van de vorige eeuw.
Op cursussen kreeg ik opdrachten om sprookjes te schrijven.
In mijn achterhoofd speelden de herinneringen aan mijn broer en het gekregen sprookjesboek,
bewust of onbewust mee.
In mijn volgende blog wil ik een vroeger geschreven sprookjesachtig verhaal gaan weergeven.
Maar niet voordat ik heb verteld over mijn “Mijn sprookjesboek”.
In dat verhaal vertelt een dorpsplein over zichzelf, wat het  meemaakt in de loop van een lang bestaan.





vrijdag 4 oktober 2013

Goede vraag

Een paar jaar geleden heb ik, samen met andere mensen, een schrijfgroepje in het leven geroepen.
We zijn nu met 9 dames die schrijven voor hun plezier!
Er was in het begin één man bij, maar die is er mee opgehouden zodat we nu  nog met alleen dames zijn.
We komen één keer in de veertien dagen, met veel plezier, bijeen.
Gewapend met pen en papier gaan we blijmoedig het schrijfpad op.
We schrijven naar aanleiding van een opdracht. Dat kan van alles zijn.
We oefenen met allerlei dichtvormen. Korte verhalen, smartlappen ook wel levensliederen genoemd. Maar ook sprookjes, krantenartikelen etc.
Alles wat ik eerder leerde op mijn schrijfcursussen komt nu weer van pas.
En, zo worden wij langzamerhand allround schrijvers!
Het leuke is dat iedereen er achter komt dat er altijd wel iets te vertellen valt.
Het kan zo gek niet gaan of er komt bij allemaal toch altijd weer iets tevoorschijn over een bepaald onderwerp.
Leuke dingen, nare dingen, alles dient zich aan en is welkom!
Omdat we elkaar niet de maat nemen met kritiek. Elkaar niet beoordelen, voelen we ons vrij.
Alles mag er zijn en naar voren komen.
En daardoor ontstaat er een prachtig creatief proces.
We hebben 2 schrijfronden. Na iedere ronde lezen we ons werk voor.

Een poosje geleden vroeg één van de dames mij: “ wat is er nu zo leuk aan een blog?”
Mijn antwoord: “ik kan mijn ei kwijt. En ik schrijf gewoon graag”
Hij bleef echter door mijn hoofd zoemen, die vraag. Bracht mij aan het denken.
Een blog vraagt veel meer tijd dan ik verwachtte.
Er moet iedere keer weer stof zijn en inspiratie om te schrijven.
Bij nader inzien rijst ook de vraag “krijg ik voet aan de grond in bloggerland?
Er is zo ontzettend veel aanbod. Het lijkt wel, misschien is het ook wel zo,
dat er meer schrijvers dan lezers zijn.
Is er wel een plekje voor mij in dat grote leger van schrijvende medeburgers?
Zal mijn lezersaantal zich nog wat gaan uitbreiden?
Ik heb geduld en neem er de tijd voor, want dat kost tijd. Hopelijk is er tijd genoeg!
Ik wil het overlaten aan de stroom van het leven. Althans dat ga ik proberen.
Ik ga ook mijn ego maar eens toespreken dat zij zich terug trekt en mij met rust laat!
Dat ego moet inmiddels zijn/haar plaat maar eens weten.
En zo niet? Dan wijs ik de plaats wel aan!
Ik wil alleen maar blijven schrijven zo lang het mij vreugde geeft.
Omdat ik er zelf zo van geniet. Dit is ook de voornaamste reden dat ik eraan ben begonnen. 
Als dat niet meer zo is, stop ik ermee. Hoe eenvoudig kan het zijn!
Natuurlijk vind ik het ook heel fijn als mensen mijn blog kunnen waarderen en graag lezen.
Dat is de andere reden om te blijven schrijven.

Die vraag maakte dus veel meer los en riep veel meer op dan ik op het eerste moment dacht.
Het schrijven erover geeft mij duidelijkheid en het voelt goed voor mij om dit te delen met mijn lezers. 
Ik krijg nu ook respect voor columnschrijvers die al jaren trouw hun schrijfstukjes
op tijd inleveren bij de redactie van een krant.
Iedere keer weer een onderwerp moeten vinden om over te schrijven lijkt mij niet gemakkelijk.
En soms levert hen dat  nog veel kritiek op ook.
Dat zullen ze wel aankunnen anders zouden ze ermee ophouden, lijkt mij.
We leven in een vrij land met vrije meningsuiting en dat is een groot goed.
Gelukkig is die vrijheid er voor lezers en ook voor schrijvers!

Real Time Web Analytics