Ik hoor het al als ik bij de achterdeur ben. Er wordt binnen druk gepraat.
Er is visite.
Een mevrouw die
ik niet ken.
“Ga maar
een kopje thee halen.
Corrie is in
de keuken,” zegt moeder.
Corrie heeft het
druk, ze ziet
helemaal rood.
Haar hoofd hangt
boven een pan.
Ze is vlees aan het
braden, voor morgen.
Morgen komen er vijf tantes
op bezoek.
Zij komen altijd een
paar dagen na
moeders verjaardag. En
ze blijven de
hele dag.
Ze eten ook
mee met het
middageten.
“Wil je me
helpen met de boontjes?”
Corrie zet een
kopje thee voor
mij neer op
de tafel. En ook een volle
teil met bonen.
Poeh, poeh dat
zijn er veel
vandaag!
Het schoonmaakmesje ligt
er bovenop.
De volgende ochtend
ben ik al
vroeg wakker met
een blij gevoel.
Moeder is al beneden,
want ik hoor
allerlei geluiden.
Ik weet al wat
ze aan het doen is.
Even kijken of
ik het goed heb.
Ja hoor, ze
is voor het
middageten aan het
zorgen.
Als de tantes
een dag komen,
eten we boontjes
met aardappelen en
vlees , vaste prik.
Plus komkommer. Lekker!
Het is zomer
en op het land staan
bonen en komkommers
genoeg.
Het is nu
negen uur. Het
is hoog tijd
dat de boontjes op het
gas gaan.
“Zo,” zegt moeder als
ze de pan op het
gas zet.
“Die brengen we
even aan de
kook.”
Daarna worden ze
op het oliestel gezet. En, sudderen maar! Tot één
uur.
Als de boontjes om een uur
op tafel staan,
zijn het slappe
slungeltjes.
De
oorspronkelijke kleur groen
is ver te zoeken. Meer bruinig of zo.
Toch vind ik
ze altijd heerlijk. Ik ben het nu eenmaal zo
gewend.
Als het een uur
of tien is
zie ik ze druk pratend
aankomen, de tantes.
Eén tante heeft
een paraplu op.
De zon schijnt, en toch
een paraplu?
Later begreep ik
dat ze dat deed omdat haar
bloeddruk heel hoog
was.
Ik geloof dat
er toen nog
weinig of geen geneesmiddelen tegen
waren.
De zon mijden,
dat kon wel.
Leuk dat ze
er bijna zijn.
Gezellig!
Het is een
drukte van belang
als ze binnenstappen.
Ze praten zoveel
dat ze amper tijd hebben
hun mantels uit
te doen.
Ze brengen vrolijkheid
mee. En kunnen
het opperbest vinden
met elkaar.
Ik geniet ervan met
volle teugen.
Ik kijk hoe
ze even later aan
tafel zitten. Naar
hun mooie grijze
haren.
Het springt en
krult alle kanten
op. Bruine ogen, die vrolijk
rondkijken.
Twee tantes zijn
aan het breien.
Ik word er
blij van en
weet eigenlijk niet
waarom.
Ik kijk naar
de foto van
mijn vader op
de schoorsteenlijst.
Soms ga ik vlak
bij zijn foto
staan.
Als er geen
andere mensen in de kamer
zijn. Als ik alleen
ben.
Ik kijk naar
de foto en dan
naar mijn tantes.
Mijn tantes lijken
sprekend op zijn foto,
zie ik ineens.
Mijn vader is
er al lang niet meer.
Al voordat ik
geboren werd, is
hij overleden.
Maar nu, vandaag
lijkt het alsof
hij er ook een beetje
is.
De tafel voor
het middageten is
gedekt. De schalen
staan al op
tafel.
Moeder bidt hardop
zoals altijd.
Twee tantes bidden niet
voor het eten.
Dat weet ik
nog van vorig
jaar.
En ook vandaag houden
ze hun ogen open. Waarom bidden
ze niet?
Ik durf het
niet te vragen.
De hele dag
blijf ik erbij.
Ik wil niets missen van
het feest.
Gelukkig
blijven ze ook
nog de hele middag.
Ik help Corrie
de hele dag.
Eerst met de
afwas.
Daarna met thee inschenken.
En later in
de middag ook
nog met de
koffie.
Maar daarna is
het feest toch
echt bijna voorbij.
“Wat denken jullie
ervan?” zegt tante Tine.
Ze kijkt op
haar horloge.
“Het is tegen
half vijf. Eer we
weer eens thuis
zijn is het
zeker half zes.”
“Ja, en de mannen
wachten op eten,”
zegt een andere
tante.
Jammer , dat
zij nu al weer naar
huis gaan. De
dag is veel te vlug
voorbij.
Ik loop met
ze mee tot aan het
bruggetje.
Tippie, het hondje,
loopt achter mij
aan.
Daar gaan ze
weer met zijn
vijven. De brug
over, naar de
dijk.
Tante Lidia zet
haar paraplu weer
op.
“We moeten het
maar een beetje
rustig aan doen,”
zegt ze, ‘want
het is erg warm.”
Ik roep nog
een keer heel
hard: daag, daag!
Ze lachen en
zwaaien naar mij.
“Kom Tippie, we
gaan weer naar
binnen. Ze zijn
weg! ”
Tippie komt dicht
naast mij lopen
en samen gaan
we terug.