die ik mij nog goed herinner.
Een beetje bizar vond ik die opdracht : schrijf
een verhaal vanuit je wieg.
Vanuit mijn wieg?
Het steunen en kreunen van de andere cursisten
is niet van de lucht.
Maar al dat gesteun en gekreun levert niets op.
De opdracht staat als een huis, en zal moeten
worden uitgevoerd.
En toen gebeurde er, tot mijn eigen verrassing
en verbazing, iets waar ik niet op rekende.
Er kwam zomaar, uit het niets, een verhaal
tevoorschijn.
Mijn wieg stond in de mooie kamer. Je zult het
niet geloven, maar echt ik weet het nog precies.
De kamer had smalle, hoge ramen.
Voor die ramen hingen, schuin opgetrokken,
hagelwitte gehaakte gordijnen.
Er stonden stoelen met rode bekleding. Op de
grond lag groenig zeil.
Ik lig in mijn wiegje. Vanuit mijn wieg kon ik
de hoge ramen zien.
Zachtjes gaat de deur open. Een licht geluid
van kleine stapjes.
Ik wacht, wie zou het zijn? Ik zie het al, het
is mijn zus Catrientje.
Ze buigt zich over mij heen en zegt: “dag
zusje, daag . Ben je wakker?”
Haar lange vlechten kriebelen op mijn neus.
Kan ze haar hoofd niet wat hoger houden?
Ze zou het zelf toch ook niet lekker vinden als
haar neus werd afgesloten.
Ze kletst maar door tegen mij. ”Foei midden op
de dag en dan wakker?”
Ik blaas de haren van mijn neus, maar dat merkt
zij niet.
Wat is ze dom! Ze denkt dat ik geen wil heb,
omdat ik niet praten kan.
Ik word een beetje boos, blaas luchtbellen naar
die vlechten op mijn neus.
“Ga je bellen blazen? Wat een grote meid”
Ik wil praten, maar hoe doe je dat als baby?
Ze blijft maar op een hoog toontje tegen mij
praten!
Ik trappel met mijn voeten van boosheid.
En weer een uitroep: “O, o, wat een sterke
voetjes heb je toch!”
Ik doe mijn ogen dicht en ook mijn mond.
Moedeloos en doodstil lig ik.
Ze dekt mij toe en aait over mijn hoofd. “Ga
maar lekker slapen liefje”
zegt ze.
Puh, puh, blaast mijn mond.
‘Ja, ja ik begrijp het, zegt ze. Je vindt het
echt dolle pret he?”
Ik kijk niet en lig stokstijf stil, alsof ik
niets hoor.
Catrientje gaat de kamer uit en sluit zachtjes
de deur.
Vijf minuten later hangt er weer een hoofd
boven mijn wieg.
Het hoofd komt heel dicht bij mijn gezicht
Een hand aait mijn gezicht.
O, wanneer mag ik nou eens slapen?
“Dag meisje, dag kindje. Ja, ik ben weer thuis.
Wat ben toch weer gegroeid!
Wat zie ik daar? O, je hebt weer gespuugd. Heb je weer te snel gedronken?”
Ik wil slapen en rust aan mijn hoofd!
Wild sla ik met mijn armen heen en weer,
“Kom meisje, je armpjes moeten er echt onder
blijven hoor!
Het is hier veel te koud om zo bloot te
liggen”.
Mijn armen worden heel stijf onder de dekens gestopt.
Hoe gil je als je 6 weken bent?
Wat een wereld!
Wat staat mij verder nog allemaal te wachten?
Ik ga huilen. Krijsen. Harder dan hard!
O, wat lucht dat heerlijk op. Had ik dat maar
veel eerder gedaan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten